Pas verschenen


Olga Tokarczuk, Empusion (Empuzjon), de Geus

In september 1913 reist student Mieczyslaw Wojnicz vanuit Lemberg naar een beroemd sanatorium in de bergen van Pruisisch Silezië. Hij neemt zijn intrek in een herenpension, waar patiënten uit heel Europa net als in Thomas Manns De Toverberg onophoudelijk met elkaar filosoferen. Ondertussen raakt Mieczyslaw gefascineerd door de vele verontrustende gebeurtenissen die zich in de omgeving voordoen. Wat hij nog niet weet, is dat duistere krachten het ook op hem gemunt hebben.

Tadeusz Borowski, Hierheen naar het gas, dames en heren, Querido

Tadeusz Borowski (1922-1951) was een Poolse schrijver, dichter en overlevende van de concentratiekampen Auschwitz en Dachau. Na de oorlog stelde hij zijn werk ten dienste van de communistische partij; aan het feit dat hij zijn talent verraden had ten gunste van Stalin wordt zijn vroegtijdige dood gewijd. Borowski’s boeken, die tot de indringendste kampliteratuur gerekend worden, staan internationaal in hoog aanzien.

Jakub Małecki, Saturnin, Querido

Warschau, 2014: Saturnin, vertegenwoordiger en voormalig gewichtheffer, krijgt een telefoontje van zijn moeder: zijn 96-jarige grootvader Tadeusz is verdwenen. Vastbesloten rijdt hij naar zijn geboortedorp om hem te zoeken.
Als een familiekroniek ontvouwt zich het verhaal van drie generaties, sterk beinvloed door het verleden van de grootvader. Hij was een zachtaardige muzikant die nooit soldaat had willen worden, maar tegen zijn wil een wraakzuchtige partizaan werd en zich daarna in een diep stijlzwijgen hulde. Wanneer Saturnin hem vindt, hoort hij een verhaal dat zijn eigen jeugd in een ander daglicht stelt.

Jerzy Andrzejewski, De gouden vos (Złoty lis), Pegasus

Jerzy Andrzejewski (1906-1983) is een van de belangrijkste maar ook meest controversiële en tragische Poolse prozaschrijvers van de twintigste eeuw.

Het in een onvervalst stalinistisch decor vertelde verhaal ‘De gouden vos’ gaat over een jongetje dat een vriend heeft die alleen hij kan zien. Het feit dat hij de uit de onalledaagse vriendschap voortkomende blijdschap met niemand kan delen, bezorgt hem een onaangenaam gevoel en vergalt voor het grootste deel zijn blijdschap.
Uiteindelijk zal Łukasz bezwijken onder de druk van zijn ten aanzien van het bestaan van zijn vriendje sceptische omgeving en aan het slot van de novelle even schokkend als leugenachtig uitroepen: ‘Ik heb nooit een gouden vos gezien!’